In zout water zitten zoutmoleculen. Elk zoutmolecuul heeft één atoom natrium en één atoom chloor. Als je zout oplost in water, vallen de zoutmoleculen uit elkaar. Daarbij krijgen natriumatomen een positieve elektrische lading en chlooratomen een negatieve. Naarmate je meer zout in water oplost, gaan er steeds meer geladen atomen in het water zitten. Wel komen er precies evenveel positief als negatief geladen atomen in het water. Daardoor krijgt het water géén lading.
Om stroom op te wekken, laat je zout en zoet water langs elkaar lopen. Tussen het zoute en het zoete water zet je een membraam (een dun plaatje) dat positief geladen natriumatomen of negatief gelaten chlooratomen doorlaat.
Maak jouw eigen website met JouwWeb